Elke ochtend een bakje yoghurt met cranberries van de AH. Gezond bezig! Of toch niet?

Het Gouden Windei wordt niet voor niks al vijf jaar uitgereikt aan misleidende producten. Voeding en gezondheid wordt steeds belangrijker. Dat is goed! En fabrikanten spelen hier feilloos op in. De voorkant van een etiket is een reclamebord voor een product. Wij worden verleid door de mooie etiketten, ‘gezonde’ kreten en slimme verkooppraatjes. En we trappen er helaas allemaal in..

Hoe ga je voorkomen dat je er na een jaar achter komt dat je lievelingsproduct niet blijkt te zijn wie hij is? Juist, etiketten lezen!

Nou hoef je echt niet elk etiket grondig te gaan bestuderen in de supermarkt op een drukke zaterdagmiddag. Begin eens rustig met wat er in je (koel)kast staat en leer een etiket te begrijpen.

Wij hebben wat tips voor je op een rij gezet:

  1. Volgorde van ingrediënten. De ingrediënten worden vermeld op volgorde van  hoeveelheid in een product. Wat vooraan staat zit er dus het meeste in. Staat suiker vooraan, dan weet je dat dit product voor een groot deel uit suiker bestaat.
  2. Schuilnamen. Pas op voor gebruikte schuilnamen. Iedereen weet dat suiker slecht is. Maar er zijn heel veel benamingen voor suiker. Naast glucose en fructose worden ook de benamingen dextrose, siroop, diksap, kandij, karamel, lactose, sacharose en maltose veel gebruikt als alternatief voor het woord suiker. Dit geldt ook voor transvet. Hiervoor gebruiken ze de schuilnaam gehydrogeneerde plantaardige olie.
  3. Light producten. Een light product mag zo heten als het minimaal 30% minder vet, suiker of energie bevat dan een vergelijkbaar product. Pindakaas light bevat inderdaad minder vet, maar het bevat wel meer koolhydraten (suikers) dan de gewone variant.  Een light product is daarom niet altijd gezonder/slanker. Vergelijk het etiket van het standaard product met het lightproduct. Je ziet dan waar het ene macronutriënt (dit zijn eiwitten, vetten en koolhydraten) door is vervangen.
  4. E-nummers. De lijst met E-nummer is lang! E-nummers zijn toevoegingen aan een product. Voorbeelden zijn kleurversterkers, bindmiddelen of smaakversterkers. Ze zijn goed gekeurd door de Europese Unie. Een fabrikant mag zelf bepalen hoe dit op een etiket vermeld staat. Dit mag als E-nummer of in zijn volledige benaming, zoals citroenzuur (E330) of Ascorbyl-palmitaat (E304). Lang niet alle E-nummers zijn slecht en ontkomen doe je er bijna niet aan. Toch is het de moeite waard om E-nummers (en bewerkte producten) te beperken. Kies voor groente, fruit, brood, vlees/vis/kip/ei, (ongezoete) zuivel, aardappelen/zilvervliesrijst/volkorenpasta en verse kruiden. Met verschillende bereidingen van deze producten kun je diverse E-nummers beperken. Bijv. door je eigen saus, jus, koekjes, chips te maken. Wij kunnen hierbij helpen door je tips en recepten te geven om zelf te kunnen toepassen.
  5. Abracadabra.. Bestaat een etiket alleen maar uit moeilijke chemische woorden, leg het dan terug.

Wet en regelgeving zijn goed, nuttig èn noodzakelijk, maar je blijft zelf verantwoordelijk voor wat je koopt en eet. Consumeer bewust, koop zo veel mogelijk seizoensgebonden en lokale producten en zo min mogelijk bewerkt en kant-en-klaar voedsel.

Meer vragen over etiketten? Vraag onze diëtisten.